De mythe van de kat als eenling is een hardnekkige. Ook al jagen ze alleen, ze zijn ook graag samen met soortgenootjes en met ons, mensen.

Het lijkt een beetje vreemd allemaal: Wij ‘eenlingen’ halen graag katten per tweetal naar onze stadswoningen, meestal om wat genegenheid toe te voegen aan ons single bestaan. Twee geboren eenlingen moeten vervolgens het alleen levende ‘roedeldier’, de mens, de nodige nestwarmte bieden? Ja. Dat kan. Want hoewel wij mensen steeds minder vaak samenleven met andere mensen, ontwikkelen katten zich steeds meer tot sociale partners. Dit dankzij hun indrukwekkende aanpassingsvermogen.

Alleen zijn, maar met mate

Katten volgen ons al lange tijd en leven zoals wij het hen toelaten: als havenkolonie, als boerderij familie, alleen in een huishouden of met meerdere soortgenoten, met of zonder vrije toegang naar buiten. Ongezellige eenlingen, iets wat we vaak horen over katten, zijn ze dus absoluut niet. Ze willen alleen niet bij alles wat ze doen gezelschap hebben.

Alleen al het feit dat een kat een hechte band met ons vormt, toont aan dat hij geen echte eenling is. Katten besteden niet zoveel liefdevolle aandacht aan ons puur en alleen voor een all-inclusive luxe leventje. Want voer krijgen ze toch wel van ons, ook als ze minder spinnen en knuffelen.

Een goed leven gevraagd

En zo gaan katten ook met elkaar om. Net zo goed als honden of leeuwen, de enige van hun soort die in roedels of troepen leven. 

Maar zodra er zich een gunstigere manier van leven aanbiedt voor een kat dan de natuur voor hem in petto had, passen de dieren zich binnen enkele katten generaties aan. Dan wordt er opeens geknuffeld, terwijl hun grootvaders elkaar nog in de haren vlogen.

Maar hoe een individueel dier zich gedraagt, wordt uiteindelijk vooral bepaald door de omstandigheden, in het bijzonder door de ervaringen van een kat in zijn eerste levensweken. Kittens die goed gesocialiseerd werden, blijven meestal ook later zeer verdraagzaam naar soortgenootjes toe. Socialisatie betekent in dit geval: opgroeien met veel mensen en dieren, met moeder, broers en zusjes en dit liefst zo lang mogelijk in een liefdevolle en veilige omgeving.

Bij ons zijn binnenkatten al lange tijd een trend. Als ze binnen verblijven, haalt men meestal twee katten in huis. Het liefst uit hetzelfde nest. Katten wonen net zo graag binnen als we de aantrekkelijke zaken uit de buitenwereld maar voor hen naar binnen halen. Daarbij behoren verschillende slaapplaatsen, uitkijkposten, planten, geluiden, geuren en mensen – het liefste 24 uur per dag, zeven dagen per week. 

Van de fervente eenling is niets meer over. Dit heeft dan ook geen nut meer. Bij ons zijn katten beschermd tegen vijanden en hoeven ze niet achter hun voedsel aan te jagen. Ze hoeven niet eens volwassen te worden: het voer staat klaar en de broertjes of zusjes zijn er vaak nog.

Vooral kattenbroertjes en -zusjes blijven graag samen en verbluffen ons steeds opnieuw met hun tedere en liefdevolle gedrag naar elkaar en naar ons toe. Dat zijn de momenten waarop het ons weer eens duidelijk wordt hoeveel we van onze huistijgers houden, en hoezeer we hen nodig hebben in ons leven.

Bron: Hartvoordieren.nl